De Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen (PGS) 15:2025 en het Accord Européen relatif au transport international des marchandises dangereuses par route (ADR) vormen essentiële kaders voor respectievelijk de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen. Hoewel hun toepassingsgebieden verschillen, zijn ze sterk met elkaar verweven door hun gedeelde focus op veiligheid voor mens, milieu en eigendommen. Een treffend voorbeeld van deze verwevenheid is de ingangscontrole van binnenkomende goederen, die zowel in de ADR als in PGS 15 een centrale rol speelt. In dit artikel verkennen we hoe deze richtlijnen elkaar aanvullen, met speciale aandacht voor de ingangscontrole en de procedureplicht in PGS 15.
PGS 15:2025 en de ADR: een overzicht
PGS 15:2025, vastgesteld in januari 2025 door het Bestuurlijk Omgevingsberaad (BOb), biedt richtlijnen voor de veilige opslag van verpakte gevaarlijke stoffen in Nederland. De focus ligt op risico’s zoals brand, explosie en milieuschade, en de richtlijn sluit naadloos aan op de Omgevingswet, het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) en de Arbeidsomstandighedenwet. De vernieuwde ‘Nieuwe Stijl’-versie introduceert een risico- en scenariobenadering, een digitale structuur en verbeterde toegankelijkheid via een interactieve website.
De ADR is een internationale overeenkomst die regels stelt voor het wegvervoer van gevaarlijke stoffen. Ze deelt stoffen in dertien gevaarklassen in (bijvoorbeeld brandbare vloeistoffen in klasse 3, giftige stoffen in klasse 6.1) en stelt eisen aan verpakking, etikettering, documentatie en transportcondities. De ADR wordt om de twee jaar herzien, met de editie van 2023 als meest recente standaard.
Gedeelde basis: classificatie en verpakking
De verwevenheid tussen PGS 15 en de ADR begint bij de classificatie van gevaarlijke stoffen. PGS 15 hanteert de ADR-klassen als basis voor het definiëren van stoffen die onder haar reikwijdte vallen, zoals brandbare vloeistoffen, corrosieve stoffen (klasse 8) en milieugevaarlijke stoffen (klasse 9). Stoffen zoals vuurwerk (klasse 1) en radioactieve stoffen (klasse 7) worden echter apart gereguleerd, bijvoorbeeld via PGS 7.
Ook op verpakkingsgebied is er sprake van afstemming. PGS 15 volgt de ADR-standaarden voor verpakkingen zoals Intermediate Bulk Containers (IBC’s) en grote verpakkingen, die moeten voldoen aan de test- en certificeringseisen uit ADR-hoofdstuk 6.5. Hierdoor kunnen stoffen die veilig getransporteerd zijn, vaak zonder aanvullende maatregelen worden opgeslagen.
Voor gelimiteerde hoeveelheden (LQ, ADR §3.4) en vrijgestelde hoeveelheden (EQ, ADR §3.5) biedt PGS 15 vrijstellingen, waarbij onder voorwaarden dubbele hoeveelheden mogen worden opgeslagen als de originele transportverpakking behouden blijft. Dit vermindert de administratieve lasten voor bedrijven die kleine hoeveelheden gevaarlijke stoffen beheren.
Ingangscontrole
Een belangrijke overeenkomst tussen PGS 15:2025 en de ADR is de verplichting om binnenkomende goederen te controleren. Volgens de ADR moet de ontvanger verifiëren of een zending voldoet aan de transportvoorschriften, zoals correcte etikettering, verpakking en documentatie (bijvoorbeeld het transportdocument). Deze controle waarborgt dat de goederen veilig verder behandeld kunnen worden.
PGS 15:2025 gaat hierop door en verplicht een vergelijkbare controle bij de opslag. Bedrijven moeten bij ontvangst verifiëren of de goederen voldoen aan de ADR-voorschriften, waaronder juiste classificatie, verpakking en etikettering. Daarnaast vereist PGS 15 het opstellen van een schriftelijke procedure voor deze controles. Deze procedure omvat minimaal:
-
Controle op aanwezigheid en juistheid van ADR-etiketten en verpakkingscertificaten;
-
Verificatie van het veiligheidsinformatieblad (VIB) om classificatie en opslagvoorschriften te bevestigen;
-
Inspectie van de fysieke staat van de verpakking om schade of lekkage uit te sluiten;
-
Registratie van de controle, inclusief afwijkingen en daaropvolgende acties (zoals retournering of melding aan de leverancier).
De procedureplicht waarborgt een gestructureerde aanpak en maakt opvolging van afwijkingen verplicht, essentieel voor stoffen met hoge opslagrisico’s zoals brandbare vloeistoffen en corrosieve stoffen.
Praktische uitvoering van ingangscontroles
In de praktijk kunnen bedrijven die zowel transport als opslag beheren, hun processen optimaliseren door ADR- en PGS 15-controles te combineren. Bij de ontvangst van een zending kan een medewerker het ADR-transportdocument en het VIB gebruiken om zowel de transport- als de opslagvereisten na te lopen, waarmee dubbel werk wordt voorkomen en fouten worden geminimaliseerd.
Een praktijkvoorbeeld: een bedrijf ontvangt een partij brandbare vloeistoffen (ADR-klasse 3). De geadresseerde controleert volgens ADR de etiketten (bijvoorbeeld het rode ruitvormige vlampictogram) en verpakking, en voert tegelijkertijd de PGS 15-controle uit om te beoordelen of de stoffen veilig kunnen worden opgeslagen, bijvoorbeeld in een brandwerende ruimte met voldoende ventilatie. Dankzij de schriftelijke procedure worden deze controles uniform uitgevoerd en weten medewerkers hoe te handelen bij afwijkingen, zoals beschadigde verpakkingen.
Uitzonderingen en aanvullende richtlijnen
Hoewel PGS 15 sterk op de ADR leunt, zijn er uitzonderingen waarin opslag-specifieke risico’s aanvullende maatregelen vereisen, zoals:
-
Organische peroxiden (ADR-klasse 5.2): Hoewel voornamelijk gereguleerd via PGS 8, kunnen kleine hoeveelheden ook onder PGS 15 vallen. Peroxiden van type G, die volgens ADR niet als gevaarlijk worden beschouwd, gelden in PGS 15 als ‘aanverwante stoffen’ tot een grens van 1.000 kg.
-
Lithiumhoudende energiedragers (ADR-klasse 9): Deze vallen onder PGS 37-2, vanwege hun verhoogde brandrisico.
-
Klassen 4.1, 4.2 en 4.3: Voor brandgevaarlijke vaste stoffen, zelfontbrandbare stoffen en stoffen die bij contact met water brandbare gassen ontwikkelen, gelden aanvullende opslagvoorschriften binnen PGS 15, zoals strengere scheidingsafstanden.
Deze uitzonderingen tonen aan dat PGS 15 niet louter de ADR kopieert, maar waar nodig aanvullende opslagmaatregelen vastlegt.
Juridische en praktische implicaties
De nauwe samenhang tussen PGS 15 en de ADR heeft belangrijke voordelen voor bedrijven. Door de gedeelde classificatie en verpakkingsnormen kunnen bedrijven eenvoudiger voldoen aan de wetgeving: een VIB met ADR-informatie is vaak direct inzetbaar voor PGS 15. Bovendien is PGS 15 als verplicht richtsnoer opgenomen in het Bal voor stoffen zoals giftige gassen (klasse 2) en infectueuze stoffen (klasse 6.2).
De ingangscontroleprocedure verstevigt de koppeling tussen transport en opslag en verplicht bedrijven hun processen te formaliseren. Wel moeten bedrijven rekening houden met verschillen: de ADR focust primair op acute transportgevaren, terwijl PGS 15 ook aandacht heeft voor langetermijnrisico’s, zoals milieuschade en arbeidsveiligheid. Daarnaast vereist PGS 15 voor sommige opslaghandelingen een vakbekwame persoon, iets wat bij ADR-transport niet altijd het geval is.
De sterke verwevenheid tussen PGS 15:2025 en de ADR biedt bedrijven een coherente en efficiënte aanpak voor de veilige omgang met gevaarlijke stoffen. De gedeelde basis in classificatie, verpakkingsnormen en vrijstellingen zoals LQ en EQ maakt naleving eenvoudiger, terwijl de verplichte ingangscontrole de veiligheid en traceerbaarheid versterkt. Door procedures te integreren en nauwgezet te implementeren, kunnen bedrijven effectief voldoen aan zowel de ADR als PGS 15, mits ze alert blijven op opslag-specifieke eisen en uitzonderingen.
Ook de opleidingsplicht komen zowel in de ADR alsook in de PGS15 tot uiting. Beiden vragen om een Basiskennis gevaarlijke stoffen. De ADR verlangt echter een ADR Awareness voor alle betrokenen zoals de belader, losser, afzender en verpakker. De PGS15 verlangt een Opgeleid Persoon die tijdens de werkzaamheden aanwezig moet zijn. In de praktijk betekent dit dat er dus een aantal medewerkers een PGS15 cursus gevolgd moeten hebben.